Jaaa! Ditzelfde soort trucjes en gimmicks heeft ervoor gezorgd dat ik op de middelbare school helemaal niets begreep van Nederlandse zinsontleding. Pas toen ik bij Latijn en Grieks grammaticale principes kreeg aangeleerd zonder al die onzin, snapte ik eindelijk wat de onderliggende structuur was die werd verdoezeld door de ezelsbruggetjes en andere trucs.
Inderdaad. En wat ook storend is, is dat het de talen (die toch al het imago van hobbystudie hebben) afschildert als een vakgebied zonder een logische structuur die analytisch doorgrond kan worden. Ik herinner me bij de lessen zinsontleding vooral uitzonderingen op de voorbeeldzinnen, en trucs die bijna nooit werkten. Zo zou je toch de indruk krijgen dat taalkunde "maar wat doet". Een van de vele redenen waarom het niet goed gaat met de geesteswetenschappen, denk ik.
In mijn geval was het de Friese plattelandschool met meester Zantema (jaargang 1452 of daaromtrent) die de Nederlandse grammatica er met zweep en aambeeld zonder compromissen in ramde. Altijd profijt van gehad.
Ja, één van beide of allebei. Naar mijn ervaring zijn die koppeltjes vrij gemakkelijk en instinctief te onthouden zodra je het verschil tussen stemloos- en hebbendheid begrijpt. En je kunt ze natuurlijk alsnog ‘t Kofschip meegeven, maar dan met die uitleg erbij :)
Jaaa! Ditzelfde soort trucjes en gimmicks heeft ervoor gezorgd dat ik op de middelbare school helemaal niets begreep van Nederlandse zinsontleding. Pas toen ik bij Latijn en Grieks grammaticale principes kreeg aangeleerd zonder al die onzin, snapte ik eindelijk wat de onderliggende structuur was die werd verdoezeld door de ezelsbruggetjes en andere trucs.
Ja! Echt precies dezelfde ervaring hier. Die fundamentele angst om leerlingen serieus te nemen is echt verschrikkelijk
Inderdaad. En wat ook storend is, is dat het de talen (die toch al het imago van hobbystudie hebben) afschildert als een vakgebied zonder een logische structuur die analytisch doorgrond kan worden. Ik herinner me bij de lessen zinsontleding vooral uitzonderingen op de voorbeeldzinnen, en trucs die bijna nooit werkten. Zo zou je toch de indruk krijgen dat taalkunde "maar wat doet". Een van de vele redenen waarom het niet goed gaat met de geesteswetenschappen, denk ik.
In mijn geval was het de Friese plattelandschool met meester Zantema (jaargang 1452 of daaromtrent) die de Nederlandse grammatica er met zweep en aambeeld zonder compromissen in ramde. Altijd profijt van gehad.
Wat ga je dan precies de leerlingen leren? Voor ze een werkwoord vervoegen even de vinger op de keel te leggen en het woord uit te spreken?
Of de paren letters van stemloos en stemhebbend stampen tot ze ze in één keer kunnen opnoemen?
Ja, één van beide of allebei. Naar mijn ervaring zijn die koppeltjes vrij gemakkelijk en instinctief te onthouden zodra je het verschil tussen stemloos- en hebbendheid begrijpt. En je kunt ze natuurlijk alsnog ‘t Kofschip meegeven, maar dan met die uitleg erbij :)
Leuk weetje! Ga eens kijken of ik het de dochters zo uit kan leggen. :-)
Dankje! Laat me weten of het binnenkomt!
Bent u al bekend met het xtc-fokschaap? Ook een vorm van vernieuwing.
‘t Kofschip had tenminste nog een soort statigheid!
Yes please 🙌