Voor de duidelijkheid: ik heb niets tegen ezelsbruggetjes. Zonder TV-tas zou ik de Waddeneilanden niet kennen. Of in elk geval niet op volgorde. Met de windrichtingen had ik zelf nooit zo’n moeite, maar als je Nooit Op Zondag Werken nodig hebt om Noord-Oost-Zuid-West te onthouden, dan is daar volgens mij niets op tegen.
Een goed ezelsbruggetje schept orde in de chaos. In de namen en volgorde van de Waddeneilanden zit geen enkele logica – en daarom is die TV-tas zo’n handig geheugensteuntje. Hetzelfde geldt voor Nooit Op Zondag Werken.
Maar ’t Kofschip doet het tegenovergestelde. In dit geval verdúístert het ezelsbruggetje de achterliggende logica. De medeklinkers in ’t Kofschip vormen namelijk geen willekeurige verzameling. Integendeel: de medeklinkers in ’t Kofschip zijn stuk voor stuk zogeheten ‘stemloze medeklinkers’.
Dat wil zeggen: medeklinkers die je uitspreekt zónder je stembanden te vibreren. Stemloze medeklinkers staan tegenover stemhebbende medeklinkers die je uitspreekt door je stembanden juist wél te vibreren.
Klinkt misschien abstract, maar je kunt dit zelf gewoon voelen. Leg een vinger boven je adamsappel en voel het verschil tussen enerzijds de f (stemloos, géén vibratie) en anderzijds de v (stemhebbend, wél vibratie). Zo heb je in het Nederlands ook de koppeltjes s/z, p/b, en t/d. In zuidelijke dialecten komt ch/g daar soms nog bij.
Durf je dit aan leerlingen uit te leggen, dan hebben ze dat hele kofschip niet meer nodig. Werkwoorden die op een stemloze medeklinker eindigen, worden in de verleden tijd gevolgd door een stemloze t. En werkwoorden die op een stemhebbende medeklinker eindigen, worden in de verleden tijd gevolgd door een stemhebbende d. Logischer kan eigenlijk niet.
Maar als het zo logisch is, waarom doet men het dan in de eerste plaats fout? Goeie vraag. Het antwoord: omdat in gesproken Nederlands stemhebbende medeklinkers aan het einde van een woord stemloos worden. Dat fenomeen komt in vrij veel talen voor – je stembanden anticiperen alvast op de rust die na het einde van een woord komt.
Voorbeeld: rad klinkt precies hetzelfde als rat. Beide woorden eindigen op de klank /t/. En dus ook: de eindklanken van de voltooide deelwoorden gekrabd en gestopt zijn niet van elkaar te onderscheiden.
Er is dus best iets voor te zeggen om alle voltooid deelwoorden ook in geschreven taal op een t te laten eindigen. Maar als dat er niet doorheen komt, laten we dan in elk geval ophouden met dat verschrikkelijke kofschip.
Aron Groot
Wil je Gevleugelde woorden steunen door mijn koffie of studieschuld te betalen? Dat kan!
Jaaa! Ditzelfde soort trucjes en gimmicks heeft ervoor gezorgd dat ik op de middelbare school helemaal niets begreep van Nederlandse zinsontleding. Pas toen ik bij Latijn en Grieks grammaticale principes kreeg aangeleerd zonder al die onzin, snapte ik eindelijk wat de onderliggende structuur was die werd verdoezeld door de ezelsbruggetjes en andere trucs.
Wat ga je dan precies de leerlingen leren? Voor ze een werkwoord vervoegen even de vinger op de keel te leggen en het woord uit te spreken?
Of de paren letters van stemloos en stemhebbend stampen tot ze ze in één keer kunnen opnoemen?