Waarom 'zon' in sommige talen op een -l eindigt
Bonus: waarom 'het zonnige zuiden' een pleonasme is
Ik heb de afgelopen dagen veel aan de zon gedacht. Omdat ik ’m net als iedereen gemist heb, maar ook omdat zon een bijzonder interessant woord is.
Kijk je naar onze West-Germaanse buurtalen, dan is er nog niet zo veel aan de hand. Nederlands: zon. Duits: Sonne. Engels: sun.
Maar dan de Romaanse talen: Spaans: sol. Portugees: sol. Italiaans: sole. Die gaan allemaal terug op het Latijnse sōl. Dat lijkt verdacht veel op de West-Germaanse zon, alleen is de laatste medeklinker nu ineens een -l in plaats van een -n.
(Tussen haakjes: het Franse soleil gaat terug op het Latijnse soliculus. Dat is het Latijnse sōl met het achtervoegelsel -iculus, dat verkleining aanduidt. Een ‘zonnetje’ dus.)
Dit l/n-verhaal wordt nóg vreemder als we de Noord-Germaanse talen erbij pakken. Het Noorse woord voor ‘zon’ is sol. Deens: sol. IJslands: sól. Waarom heeft Scandinavië ineens een Zuid-Europese vibe? Hoe kan dat?
Voor het antwoord kunnen we terecht bij de enige Oost-Germaanse taal die we écht goed kennen: het Gotisch. In die taal hebben we een Bijbelvertaling uit de vierde eeuw. Daarin lezen we de ene keer sauil, dan weer sunnin. Het verschil zit ’m in de naamval: sauil is een nominatief, sunnin een datief.
Dat was ook de situatie in het Proto-Indo-Europees, de oermoeder van al deze talen. In de nominatief en accusatief eindigde de stam van dit woord op een -l, in de overige naamvallen op een -n. Inderdaad: nogal onhandig. Daarom hebben de meeste dochtertalen de boel rechtgetrokken. Zo gaf het Latijn de voorkeur aan de -l.
Het Grieks trouwens ook, alleen verandert de s- daar voor een klinker in een h-. Dan krijg je ἥλιος (hēlios), te herkennen in bijvoorbeeld heliocentrisme en helium.
En binnen de Germaanse talen zie je dus een splitsing. Het Oost-Germaanse Gotisch behoudt als gezegd beide vormen. De West-Germaanse talen kiezen voor de -n, de Noord-Germaanse talen (net als het Latijn en het Grieks) voor de -l. Zuid-Germaanse talen bestaan trouwens niet.
Trouwe lezers herkennen hierin wellicht mijn verhaal over het woord water, waarin de r en de n elkaar afwisselden. Het enige verschil: van die r/n-afwisseling hebben we veel meer voorbeelden, terwijl deze l/n-afwisseling alleen in het woord voor ‘zon’ opduikt.
Nog iets leuks over de zon: ons woord zuiden is ervan afgeleid. Logisch, want dat is waar op het noordelijk halfrond de zon staat. Het Europees imperialisme heeft de functionaliteit van deze etymologie helaas verpest – een Australiër gebruikt het woord south voor waar de zon juist niet staat.
Aron Groot
Nóg iets leuks: ik werd geïnterviewd door Jan van Tienen! Het resultaat staat nu online! Klikken!