Ik was, maar wij waren. We staan er niet bij stil, maar het is eigenlijk best vreemd dat die s in het meervoud een r wordt. En als iets vreemd is, dan is er meestal een historische oorzaak voor.
Voor die oorzaak moeten we helemaal terug naar het Proto-Germaans. Daar veranderde de s namelijk in een z, maar alleen als-ie niet voorafgegaan werd door de klemtoon in het woord. Deze klankwet heet Verner’s Law, naar de Deense ontdekker Karl Verner (1846-1896).
Die z, in het leven geroepen door Verner’s Law, veranderde in de West- en Noordgermaanse talen vervolgens in een r. Schematisch samengevat ziet dit hele gebeuren er als volgt uit:
s = s (voorafgegaan door klemtoon)
s > z > r (niet voorafgegaan door klemtoon)
De r in het Nederlandse waren is dus het gevolg van een Proto-Germaanse klemtoon op de tweede lettergreep. De s in was is daarentegen een gevolg van een Proto-Germaanse klemtoon op de eerste (en enige) lettergreep. Dit oude klemtoonverschil tussen verschillende vormen van hetzelfde woord is ook de oorzaak van koppeltjes als verlies/verloor & vries/vroor.
De transformatie van s naar r, vaak via het tussenstadium z, heet rotacisme – naar de Griekse variant van de letter r: rho. En rotacisme komt niet alleen in de Germaanse talen voor.
In het Latijn wordt elke s die tussen twee klinkers staat, ongeacht klemtoon, een r. Hierdoor hebben in het klassieke Latijn sommige woorden een s in de nominativus, maar een r in de genitivus. Een paar voorbeelden: genus/generis (‘geslacht’) tempus/temporis (‘tijd’), flos/floris (‘bloem’). Zelfs de godin Venus heeft als genitivus Veneris. Die genitivus is ook de oorsprong van de r in het Franse vendredi, afkomstig van Veneris dies (‘dag van Venus’).
Ook het Grieks vindt een s tussen twee klinkers niet fijn. Maar hoewel rotacisme dus een Grieks woord is, komt dit fenomeen in het Grieks niet voor. Nee, het Grieks pakt het nog drastischer aan: tussen twee klinkers verdwijnt een s volledig. Het Griekse equivalent van het Latijnse koppeltje genus/generis is dan ook γένος/γένους (génos/génous). Door het verdwijnen van de s tussen twee klinkers is de Griekse genitivus γένους zelfs een hele lettergreep korter dan het Latijnse equivalent generis.
Staat een s aan het begin van een woord naast een klinker, dan is het Grieks iets coulanter – dan mag de s namelijk voortbestaan als h. Die regel maakt een aantal verwantschappen inzichtelijker, vooral tussen het Latijn en het Grieks. Zo staat het Latijnse voorvoegsel semi-, dat ‘half-’ betekende, tegenover het Griekse voorvoegsel ἡμι- (hèmi-). Die twee zien we terug in respectievelijk het Nederlandse semiprof (‘halve professional’) en het Engelse hemisphere (‘halfrond’).
Of neem het Latijnse somnus, dat ‘slaap’ betekende en nu nog te herkennen is in het Nederlandse insomnia (met het voorvoegsel in-, waarover ik eerder schreef). Het verwante, Griekse woord voor ‘slaap’ is ὕπνος (húpnos). En daar ontlenen wij ons woord hypnose dan weer aan.
Aron Groot
Weer een lekker hoog It's Always Sunny Pepe Silvia-gehalte. Wat nu ook op eens voor zich spreekt: 'venereal disease' voor SOA.