Eén van mijn favoriete websites is The World Atlas of Language Structures. Je kunt er op een interactieve kaart allerlei verschillende taalfenomenen bestuderen. Hieronder de kaart voor het fenomeen ‘reduplicatie’, oftewel (gedeeltelijke) woordherhaling.
Zo kom je erachter dat reduplicatie een wijdverbreid fenomeen is. Met een hoop verschillende functies bovendien. Het Indonesisch gebruikt reduplicatie bijvoorbeeld om het meervoud van een zelfstandig naamwoord te vormen. Eén orang (‘mens’), twee orang-orang (‘mensen’). Het Swahili gebruikt reduplicatie om werkwoorden een herhaald of continu karakter te geven. Het werkwoord ruka betekent ‘springen’, het werkwoord rukaruka ‘blijven springen’.
Als je naar deze kaart kijkt, valt op dat systematische reduplicatie alleen in Europa niet echt voorkomt. Uitzonderingen zijn het Hongaars en het Baskisch, twee niet-Indo-Europese talen in Europa. Wellicht heeft reduplicatie daarom voor ons eurocentristen een wat ‘achtergestelde’ bijsmaak gekregen. Denk ook aan racistische pseudo-imitaties als ooga booga.
Maar het Proto-Indo-Europees, de gereconstrueerde moedertaal van de meeste Europese talen, maakte wel degelijk gebruik van reduplicatie. Het werd ingezet om werkwoorden met een resultatief aspect te vormen, de zogeheten perfectumvormen, in het Nederlands het best te vertalen met de voltooid tegenwoordige tijd. Bij het PIE werkwoord *dérḱ- (‘zien’) hoorde het perfectum *dedórḱ- (‘gezien hebben’).
In het Oudgrieks en Sanskriet kun je deze reduplicatie nog op grote schaal terugzien. Vaak vind je zelfs mooie koppeltjes. In lijn met de klankwetten wordt het PIE *dedórḱe (‘hij heeft gezien’) in het Grieks δέδορκe (dedorke) en in het Sanskriet dadárśa. Ook nieuwe werkwoorden zonder Proto-Indo-Europese voorloper kunnen in het Grieks en het Sanskriet een geredupliceerd perfectum krijgen – het systeem was in deze dochtertalen dus nog altijd actief.
In andere Indo-Europese talen moeten we het doen met fragmentaire overblijfselen van dit geredupliceerde perfectum. Vaak is ook het resultatieve aspect verdwenen. Zo heeft bijvoorbeeld het Latijnse werkwoord poscit (‘hij eist’) als verleden tijd poposcit (‘hij eiste’). In het Gotisch, de oudste Germaanse taal die we kennen, heeft haitan, het equivalent van ons heten, als bijbehorende verleden tijd haihait (‘ik heette’).
Minder systematisch maar wel leuk: ook een aantal Proto-Indo-Europese zelfstandig naamwoorden is middels reduplicatie gevormd. Het beroemdste voorbeeld is *kʷékʷlos, het woord voor ‘wiel’ – een uitvinding die ten tijde van en misschien wel door de sprekers van het Proto-Indo-Europees gedaan werd.
Dit *kʷékʷlos is duidelijk een geredupliceerde afleiding van het werkwoord *kʷélh₁-, dat ‘bewegen’ betekende. De reduplicatie is nog goed te zien in Grieks κύκλος (kúklos, ‘cirkel, wiel’), dat door het Latijn ontleend werd als cyclus.
Maar ook het Nederlandse woord wiel gaat uiteindelijk terug op *kʷékʷlos. Deze transformatie wordt inzichtelijker als je het Oudengelse heweohhol ernaast zet. De k is, geheel in lijn met Grimm’s Law, in de Germaanse talen veranderd in een h, en in het Nederlands vervolgens volledig verdwenen.
Een ander voorbeeld is ons woord bever. Dat gaat uiteindelijk terug op het PIE *bʰébʰr, waarschijnlijk een geredupliceerde afleiding van de wortel *bʰérH- (‘bruin’). In het Nederlands is de reduplicatie niet goed zichtbaar omdat de tweede van de b’s is afgesleten tot een v. Maar in bijvoorbeeld de Slavische talen is de reduplicatie in dit woord nog duidelijk te horen. Neem het Pools:
Aron Groot
Dank voor het lezen! Wil je Gevleugelde woorden steunen – jaarlijks, maandelijks of eenmalig? Dat kan via de knoppen hieronder. Wat ook kan: een gratis abonnement nemen of deze Substack delen. Mijn dank is groot :)
Ik dacht meteen aan Bunga Bunga, de seksfeesten van de Italiaanse PM Silvio Berlusconi
Mooie uiteenzetting. Weet je ook wat 'kurwa' in het Pools betekent?😅