Indo-Europese goden
Vóór de opkomst van de joods-christelijke God aanbaden we hier in Europa allerlei verschillende goden. Die goden waren Indo-Europees – net als onze talen.
Vóór de opkomst van de joods-christelijke God aanbaden we hier in Europa allerlei verschillende goden. Die goden waren Indo-Europees – net als onze talen.
Een Indo-Europese god die iedereen kent is de oppergod van de Romeinen. De naam Jupiter is terug te voeren op de vocativus (de aanspreekvorm) van een Proto-Indo-Europese samenstelling *dyḗus ph₂tḗr, hetgeen ‘hemelvader’ betekende.
De naam van de Griekse oppergod, Zeus, gaat terug op het ‘hemel’-gedeelte van diezelfde samenstelling: dyḗus. Toch moeten de Grieken ook de associatie met een ‘vader’ gehad hebben. In de Ilias en de Odyssee komen we namelijk opvallend vaak de combinatie Ζεῦ πάτερ (Zeû páter) tegen. Wederom een vocativus, trouwens.
Ook in de Indiase Rigveda, de oudste tekst geschreven in het Sanskriet, vinden we deze hemelvader terug. Daar heet-ie Dyáuṣ-pitṛ́. De verwantschap is overduidelijk.
De Germaanse variant van deze hemelvader heette *Tīwaz en deed in de eerste plaats dienst als oorlogsgod. Toen de Germanen in contact kwamen met de Romeinen stelden ze hem dan ook gelijk aan de Romeinse oorlogsgod Mars. Daarom zien we de Germaanse *Tīwaz nog altijd terug in het Engelse tuesday, de dag die de Romeinen naar Mars noemden (Frans: mardi, Spaans: martes). Terwijl *Tīwaz etymologisch gezien dus juist aan de Romeinse Jupiter en de Griekse Zeus verwant is.
Een andere goed te reconstrueren Indo-Europese godheid is de gepersonifieerde Dageraad. Sanskriet Uṣás, Latijn Aurōra, en Grieks ᾿Έως (Éoos) gaan allemaal terug op het Proto-Indo-Europese *h₂éusōs. Het verschil tussen de Griekse en Latijnse vorm ontstaat door de manier waarop het Grieks en het Latijn omgaan met een s tussen twee klinkers. Ook ons woord oost gaat terug op het Proto-Indo-Europese *h₂éus-. Logisch, want daar komt de zon op.
Er zijn ook Proto-Indo-Europese goden die niet taalkundig, maar wel conceptueel gereconstrueerd worden. Zo kennen veel Indo-Europese culturen een goddelijke tweeling, die in elke taal een andere naam heeft. De Grieken en Romeinen hebben Castor & Pollux, het hindoeïsme heeft de twee Asvins en in de Letse mythologie vind je de twee dieva dēli. Het idee is dat al deze tweelingen teruggaan op een Proto-Indo-Europese oertweeling.
Nóg troebelere weerspiegelingen van deze Proto-Indo-Europese tweeling zien we wellicht in Hengist & Horsa, de legendarische broers die de Germanen naar Engeland leidden. Zelfs de stichters van Rome, Romulus & Remus, zouden een weerspiegeling van dit tweelingmotief kunnen zijn. Al kun je zo natuurlijk aan de gang blijven.
Aron Groot