Stripauteur René Goscinny (1926–1977) gebruikte het achtervoegsel -ix om Galliërs te maken. Asterix, Obelix, Abraracourcix, Panoramix en zelfs de hond Idéfix – allemaal rasechte Galliërs, klaar om de strijd aan te binden met imperialistische Romeinen.
Het is duidelijk waar Goscinny zijn inspiratie vandaan heeft gehaald. Belangrijke historische Galliërs, die we trouwens voornamelijk kennen uit het werk van Julius Caesar, heetten Vercingetorix, Orgetorix, Ambiorix, Dumnorix, etc.
Die namen eindigen inderdaad allemaal op -ix, maar ze eindigen óók allemaal op -rix. En dat is niet toevallig. Het Gallische rix betekende namelijk ‘koning’ en is in al die namen deel van een samenstelling. Zo is Dumnorix letterlijk koning van de wereld.
In de strips van Goscinny “klopt” dus alleen de naam van Asterix.
Dat rix gaat terug op de Proto-Indo-Europese oerwortel *h₃reǵ-. Het Gallisch was namelijk een Keltische taal, en ook de Keltische talen stammen af van het Proto-Indo-Europees. Die h₃ aan het begin van het woord is een keelklank die in de meeste dochtertalen spoorloos verdwijnt – zo ook in het Gallisch: rix begint immers gewoon met een r.
Ook in het Latijn verdwijnt-ie. Daar wordt *h₃reǵ- namelijk rex, genitivus regis. Het bijbehorende werkwoord was regere. En die Latijnse woorden zie je terug in allerlei Nederlandse leenwoorden, al dan niet via het Frans in onze taal terechtgekomen: regime, rector, t-rex, regel, etc.
Terug naar h₃ – die keelklank ofwel laryngaal. Het Grieks gaat daar iets behoudender mee om. Waar in het Proto-Indo-Europees zo’n h₃ stond, komt in het Grieks een o te staan. Dus lezen we in het Oudgrieks het werkwoord ὀρέγω (orégō), dat ‘uitstrekken’ of ‘verlangen naar’ betekende. Het idee is dat het oorspronkelijke *h₃reǵ- iets als ‘uitrekken’ of ‘rechtmaken’ betekende. Een koning is dan dus iemand die iets rechtmaakt.
Zet je voor ὀρέγω (orégō) het ontkennende voorvoegsel ἀν- (an-), én maak je er een zelfstandig naamwoord van, dan krijg je ἀνορεξία (anorexía). Een gebrek aan verlangen (naar eten) dus.
Ook de Germaanse talen hebben het Proto-Indo-Europese *h₃reǵ- geërfd. In de zin van ‘rechtmaken’ herkennen we het in ons woord recht. Net als in het Gallisch en het Latijn is de keelklank in de Germaanse talen dus volledig verdwenen.
Maar het Nederlands heeft *h₃reǵ- ook met de ‘koning’-betekenis geërfd. Die leeft namelijk voort als het eerste gedeelte in de naam Richard, letterlijk: harde koning. Een populaire naam in de middeleeuwen.
Ook populair in de middeleeuwen waren bijnamen op basis van rijm. Voorbeeld: Will, afkorting van William, werd Bill.
En Rick, afkorting van Richard, werd Dick. Taalkundig is het dus zo gek nog niet, een Dick als koning. Of vooruit, als premier.
Aron Groot
Wow maar wacht ben ik stupid of leg ik de link tussen rex en regeren nu pas voor het eerst?
Helemaal niet als je de Engelse vertaling meeneemt.