We schrijven 8 maart, Internationale Vrouwendag. Hoewel ons woord vrouw ontzettend interessant is, heb ik het vandaag toch liever over het Oudgriekse woord voor ‘vrouw’ – dat is γυνή (gunè).
Van gunè weet ik dat het in tenminste twee Nederlandse woorden verstopt zit: misogynie (‘vrouwenhaat’) en gynaecologie (‘vrouwenkunde’). In Griekse leenwoorden schrijven we de upsilon (υ) vaak met een i-grec, oftewel een Griekse ij, maar in het Oudgrieks werd-ie juist uitgesproken als een Nederlandse u.
Interessanter is de eerste letter – de g van gunè. Die gaat namelijk terug op een Proto-Indo-Europese *gʷ, een zogeheten labiovelaar. Dat is een klank die je maakt door zowel je lippen (labia) als je gehemelte (velum) te gebruiken. Het Proto-Indo-Europees kende drie verschillende labiovelaren: de stemhebbende *gʷ, de stemloze *kʷ, en de enigszins zuchtend uitgesproken *gʷʰ.
In het klassieke Grieks kon het met zo’n labiovelaar in principe twee kanten op. Voorafgaand aan de zogeheten front vowels ‘e’ en ‘i’ veranderde de labiovelaar in een dentaal (δ/τ/θ, d/t/th). Voorafgaand aan de overige klinkers of aan een medeklinker veranderde de labiovelaar in een labiaal (β/π/φ, b/p/ph).
Maar in een enkel geval stond de labiovelaar naast een upsilon, een u dus. Dan verloor de labiovelaar zijn labiale element en bleef er een velaar over: γ/κ/χ, g/k/kh. Dat zien we dus ook gebeuren bij het woord voor ‘vrouw’ – γυνή (gunè).
Dit fenomeen wordt wel de boukolos-regel genoemd, naar het Oudgriekse woord voor ‘koeherder’ – βουκόλος (boukolos). Dat woord gaat namelijk terug op het Proto-Indo-Europese *gʷoukʷólos, een samenstelling van *gʷou- (‘koe’, ook de herkomst van ons woord!) en *kʷólo- (‘draaier’).
In het Oudgriekse βουκόλος (boukolos) is duidelijk te zien dat de eerste labiovelaar (*gʷ) een labiaal (β, b) is geworden, terwijl de tweede (*kʷ) naast een u staat en dus een velaar is geworden (κ, k). Dat de labiovelaar in dit geval ná de u komt maakt niet uit, het gaat erom dat-ie ernaast staat.
Veel Germaanse talen kennen trouwens een etymologische evenknie van het Griekse γυνή (gunè). Zo had je in het Oudnederlands het woord kwena, dat oorspronkelijk ‘(getrouwde) vrouw’ betekende. Later verschoof de betekenis in negatieve zin naar ‘oude, onvruchtbare vrouw’.
In de Noord-Germaanse talen bleef die verschuiving achterwege. Het Noorse kvinne is het meest gebruikelijke woord voor ‘vrouw’. Voor het Zweedse kvinna, het Deense kvinde, en het IJslandse kona geldt hetzelfde.
Het Engels laat zich wat dat betreft van zijn meest feministische kant zien. Daar verschoof de betekenis namelijk van ‘vrouw’ naar ‘koningin’ – queen.
Aron Groot
In Aberdeen, Scotland a young girl is called quinie ( kwijnie) in the local Doric dialect
Weer genoten!!