De sprekers van het Proto-Indo-Europees hadden zo hun trucjes om een werkwoord te vormen. Eén van die trucs was het invoegen van een n. Zomaar, hoppa, midden in een woord.
Neem ons woord juk. Dat is zo’n houten balk waarmee je twee trekdieren, meestal ossen, voor een kar kunt spannen. Het Nederlandse juk is direct verwant aan het Latijnse iugum, dat precies hetzelfde betekent. Beide woorden gaan terug op het Proto-Indo-Europese *iugóm. Nog geen n te bekennen – we hebben het immers over een zelfstandig naamwoord.
Maar nu komt-ie. Het Latijn kent óók een werkwoord iungere, dat letterlijk ‘onder het juk brengen’, maar in bredere zin ook ‘verbinden’ betekent. Hier zien we die n duidelijk in actie – ingevoegd om een werkwoord te creëren. De Proto-Indo-Europese voorloper van iungere wordt dan ook gereconstrueerd als *iung-.
Van het werkwoord iungere worden in het Latijn trouwens weer nieuwe woorden afgeleid. Zo krijg je in tweede instantie toch nog zelfstandig naamwoorden mét n – zoals het Engelse junction of het Nederlandse conjunctie, allebei ontleend aan het Latijn.
De werking van die Proto-Indo-Europese n-infix zien we ook in het Sanskriet. Daar heb je het werkwoord yunákti, dat iets als ‘vastbinden’ betekent. En er is ook een bijbehorend zelfstandig naamwoord zónder n, namelijk, jawel: yoga. Hier in spirituele zin: ‘verbinding’.
Meestal is het bewijs minder elegant. In veel dochtertalen beïnvloedt één van de twee vormen de ander. Zo is in het Litouws de n van het werkwoord jùngti het zelfstandig naamwoord jùngas binnengedrongen. In het Grieks is het precies andersom: de n ontbreekt in zowel het zelfstandig naamwoord ζυγόν (dzugón) als het werkwoord ζεύγνυμι (dzeúgnumi). Laat je niet misleiden door de n die ná de g komt – die heeft een andere herkomst.
Nog iets interessants: die n-infix werd in het Proto-Indo-Europees waarschijnlijk alleen gebruikt voor tegenwoordige tijden. In het Latijn heb je namelijk het werkwoord vincere, dat ‘overwinnen’ betekent. Maar de gevleugelde uitspraak van Julius Caesar luidt: veni, vidi, vici – ik kwam, ik zag, ik overwon, zonder n. Dat wijst op een oorspronkelijk ontbreken van die n in de verleden tijd.
Ook in de Germaanse talen heeft de n-infix voor variaties gezorgd. Zo heeft het Engels black, zonder n, en het Nederlands blank, mét n. Voor de volledigheid: dit precieze koppeltje vinden we helaas niet in andere Indo-Europese takken. Om die en andere redenen vermoedt men dat deze ene n-infix een Proto-Germaanse uitvinding is. Naar ik aanneem wel hevig geïnspireerd op de Proto-Indo-Europese n-infix.
Maar dan de betekenis. Wij zien black en blank graag als elkaars tegenovergestelden, maar ze gaan dus terug op dezelfde Proto-Indo-Europese wortel: *bʰléiǵ-. Die werd gebruikt voor alles wat met vuur te maken had. En de as van een vuurtje kan zowel wit als zwart zijn – dat is althans de gangbare uitleg.
Aron Groot
Dank voor het lezen! Wil je Gevleugelde woorden steunen? Dat kan door opvolging te geven aan één of meer van de drie onderstaande knoppen. Nogmaals dankjewel!