De wolf is na 150 jaar afwezigheid definitief teruggekeerd in Nederland. Inmiddels lopen er hier zeker negen verschillende wolvenroedels rond. En volgens de Universiteit Wageningen worden dat er de komende jaren misschien wel zes keer zoveel.
Hoog tijd dus om het woord wolf onder de loep te nemen. Dat heeft Nederland trouwens nooit verlaten.
Sterker nog: de wolf zat al die tijd verstopt in een doodgewone naam als Ralf. Die naam bestaat namelijk uit een combinatie van twee elementen die we tot het Proto-Germaans kunnen herleiden: *rēdaz + *wulfaz. Dat *rēdaz is de Proto-Germaanse voorloper van ons woord raad en dat *wulfaz is uiteraard de voorloper van ons wolf.
Zo heeft ook de naam Rudolf een wolf in zich. Die naam terug op een Proto-Germaanse combinatie *hrōþiz +*wulfaz. Dat eerste element *hrōþiz betekende iets als ‘roem’ – ook het eerste gedeelte in de naam Roderick.
Het Proto-Germaanse *wulfaz gaat op zijn beurt weer terug op het Proto-Indo-Europese *wl̥kʷos. Dat cirkeltje onder de l betekent dat deze medeklinker zich een beetje als een klinker gedraagt. In de overgang van het Proto-Indo-Europees naar het Proto-Germaans wordt vóór de l dan ook de klinker u ingevoegd en vervolgens luidt de eerste lettergreep dus *wul-.
Maar in de overgang van het Proto-Indo-Europees naar het Latijn verandert *wl̥kʷos in lupus. Daar gebeurt iets vreemds met de eerste lettergreep: de w en l wisselen van plek – en die w wordt vervolgens een u. Dit gebeurt ook in het Grieks: daar evolueert *wl̥kʷos tot λύκος (lúkos).
Zo’n wisseling van plek komt vaker voor en heet in de taalkunde metathesis. Je ziet het ook in het moderne Nederlands: sommige mensen zeggen spycholoog in plaats van psycholoog. Nederlandse woorden als vorst, pers, en kerst zijn zelfs dóór metathesis ontstaan. Vergelijk de verwante woorden in het Engels, waar géén metathesis heeft plaatsgevonden: frost, press, Christ(mas).
Er is wel gesuggereerd dat de Griekse en Latijnse wolf-metathesis wl > lu heeft plaatsgevonden omdat de wolf op een bepaald moment een taboe-achtige status had. Als je zijn naam niet helemaal correct uitspreekt komt-ie ook je schapen niet opeten – dat idee. Een soort Voldemort-effect.
Volgens datzelfde Voldemort-effect hebben verschillende dochtertalen het Proto-Indo-Europese oerwoord voor ‘beer’, namelijk *h₂ŕ̥tḱos (Grieks: ἄρκτος (árktos), Latijn: ursus), zelfs helemaal vervangen. Zo gingen de sprekers van het Proto-Germaans dat dier uit angst aanduiden met het woord *berô, de voorloper van ons woord beer, dat waarschijnlijk niets meer dan de bruine betekende. (Of misschien wild dier).
Het Proto-Slavisch, dat ook afstamt van het Proto-Indo-Europees, gaat nog iets creatiever met die angst om. Het Proto-Slavische woord voor ‘beer’ is *medvě̀dь – voorloper van onder andere het modern Russische медве́дь (medvéd). Dat is letterlijk de honingeter.
Aron Groot
Goed verhaal Aron. Het is iedere keer weer genieten. Merci!
Megaleuk weer